Peter Martens (1937-1992) was een Nederlandse geëngageerd fotograaf. Waar hij ook kwam, Hong Kong, Rotterdam, Calcutta, Kenia of New York, overal legde hij machtsverhoudingen vast.
De kreupele, biddende, moreel gebroken of zelfs vermoorde mensen die hij fotografeerde kruipen of liggen op de grond, maar het blijven mensen onder medemensen.
Ze worden geflankeerd door hen die nog rechtop staan: politieagenten, het leger of de kerk, dubbelzinnige figuren van macht en gezag die zowel begeleiden als onderdrukken, overheersen als ondersteunen.
Wat zich afspeelt op het podium van Martens is niets minder dan het leven zelf.
Het werk van Peter Martens neemt binnen de Nederlandse fotografie een unieke plaats in. In 1969 werd hij als eerste fotograaf in Nederland toegelaten tot de Beeldende Kunst Regeling.
Dit was niet alleen een erkenning voor zijn eigen werk maar ook voor het medium fotografie als beeldende kunst.
Als een van de weinige Nederlandse fotografen was Martens enkele jaren nominée van Magnum en in 1977 en 1979 won hij verschillende prijzen bij World Press Photo.
In 1984 werd hij bekroond met de Capi-Lux Alblas Prijs voor zijn gehele oeuvre en in 1988 riep de Stichting Zilveren Camera hem uit tot Fotojournalist van het Jaar.
In 2012 zijn er twee oeuvreboeken uitgegeven: ‘Few Loving Voices’ en ‘American Testimony’ die Martens kort voor zijn dood in 1992 zelf heeft samengesteld.
Een belangrijke kernselectie van het werk van Peter Martens zit in de collectie van het Nederlands Fotomuseum. Ook het Rijksmuseum en het Stedelijk museum hebben foto’s van Martens in hun collectie.
Galerie Cokkie Snoei vertegenwoordigt Peter Martens en De ‘stichting Peter Martens’ beheert het werk.